Op 11 september 2025 stond ik in de Grote of Sint-Jacobskerk in Den Haag als spreker tijdens het symposium “500 jaar geloofstwisten.”
Een datum vol betekenis, want precies vijf eeuwen eerder, op 11 september 1525, werd Jan de Bakker in diezelfde stad veroordeeld — vier dagen later werd hij op het Spui verbrand. Zijn misdaad? Niet dat hij stal of moordde, maar dat hij vragen stelde. Vragen over macht, geloof en waarheid. Deze vragen raakten aan het thema van geloof en samenleving.
Voor mij symboliseert Jan de Bakker iets groters dan een theologisch conflict.
Hij staat voor waardigheid, voor vrijheid van geweten, voor het recht om trouw te blijven aan wat je als waarheid herkent — zelfs als dat gevaarlijk is binnen de context van geloof en samenleving.
In mijn keynote bracht ik dat verhaal in gesprek met drie stemmen uit andere tijden en tradities.
De eerste was imam Hoessein ibn Ali (RA), de kleinzoon van de Profeet Mohammed ﷺ. In Karbala stond hij tegenover een leger dat vele malen sterker was, maar hij weigerde te buigen voor onrecht. Hij koos voor trouw aan God, zelfs ten koste van zijn leven. Zijn offer wordt herdacht niet vanwege het bloed, maar vanwege de moed en menselijkheid die het belichaamt. Ook hierin speelt de verhouding van geloof en samenleving een rol.
De tweede stem was die van ʿĪsā ibn Maryam — Jezus, vrede zij met hem.
De Koran laat hem spreken met woorden van licht en zachtheid:
“God heeft mij zegenrijk gemaakt waar ik ook ben, en Hij beval mij het gebed en de liefdadigheid zolang ik leef. En Hij maakte mij liefdevol voor mijn moeder, en niet hoogmoedig of ongehoorzaam.”
(Soera Maryam 19:31-32)
Dat is de Jezus die ik als moslim herken: een profeet van compassie, van zachtmoedigheid, van trouw aan de waarheid zonder haat. Zijn boodschap is belangrijk voor een harmonieuze geloof en samenleving.
Deze drie verhalen — van Jan de Bakker, imam Hoessein en Jezus — raken elkaar.
Ze spreken over moed, geloof en menselijkheid. Over trouw blijven aan je geweten wanneer de wereld daaromheen schreeuwt dat je moet zwijgen binnen het kader van geloof en samenleving.
En dan is er onze eigen tijd.
Na 11 september 2001, toen de Twin Towers vielen, voelde ik als moslim in Nederland dat geloof opnieuw onderwerp werd van angst en wantrouwen. Geloofstwisten spelen sindsdien niet alleen ver weg, maar ook hier — in onze buurten, in onze gesprekken, in hoe mensen naar elkaar kijken binnen de dynamiek van geloof en samenleving.
Ik vertelde over jongeren die mij vragen: “Waarom bent u ooit beroepsmilitair geweest? Waarom zou u vechten voor een land waar sommigen zeggen dat wij hier niet thuishoren?”
Mijn antwoord is eenvoudig: omdat dit míjn land is. Hier wonen mijn ouders, hier groeien mijn kinderen en kleinkinderen op. Ik ben Nederlander. Punt.
Maar ik begrijp hun vragen.
Wanneer je voortdurend hoort dat jouw achtergrond een last is, ontstaat een innerlijke strijd — een geloofstwist van binnen. De vraag: kan ik trots zijn op mijn identiteit en toch volledig deel uitmaken van deze samenleving?
Dat is de strijd van jongeren vandaag. Niet met brandstapels, maar met woorden. Niet met vuur, maar met blikken. Toch vraagt het dezelfde moed: standvastig blijven, menselijk blijven, hoopvol blijven binnen de ruimte van geloof en samenleving.
Ook vandaag worden geloofsgemeenschappen — moslims, christenen, joden — te vaak tegenover elkaar gezet, gevoed door geopolitiek en angst. Maar wij mogen ons in Nederland niet laten verdelen. Wij hebben elkaar nodig. Verbonden in diversiteit, gedragen door menselijkheid.
De Profeet Mohammed ﷺ zei:
“De gelovige is degene van wiens tong en hand de mensen veilig zijn.”
En: “Niemand van jullie gelooft werkelijk totdat hij voor zijn broeder wenst wat hij voor zichzelf wenst.”
Dat is de kern van samenleven.
Zorgen dat de ander veilig is in jouw aanwezigheid. Wensen voor de ander wat je voor jezelf verlangt.
En precies daarin ligt de keuze van onze tijd.
Durven wij de hitte van onze verschillen te gebruiken om licht te geven, in plaats van om elkaar te verbranden?
Vrede begint niet in Den Haag, niet in New York, niet in Gaza.
Vrede begint in onze harten, in onze woorden, in onze keuzes.
Vijf eeuwen geleden brandde een lichaam.
Vandaag branden nog steeds onze vragen.
Laten we die hitte niet gebruiken om te vernietigen, maar om licht te geven.
—
Shamier Madhar
Spreker & bruggenbouwer – Busymposium “500 jaar geloofstwisten”, Den Haag
Credits Foto ‘s: De Schaapjesfabriek











